Gerhard Liebig: Slim imkeren

Dit boek, oorspronkelijk in het Duits verschenen onder de titel ‘Einfach imkern’, beleefde zijn eerste druk in 1998. In 2020 kwam er een vierde druk, wat wel aangeeft dat het boek populair en belangrijk is. Dit is goed te begrijpen, want de beschreven methode biedt veel houvast en is heel goed gedocumenteerd. Daarnaast is de methode erg goed geïllustreerd via vele filmpjes op Internet. Deze uitstekende PR wordt voortgezet door zijn leerling Pia Aumeier, die nu ook complete trainingssessies aanbiedt via YouTube rond een bepaald thema van de methode. En dit alles gratis.

Intussen is de methode wel zo’n beetje uitgekristalliseerd en komt er niet meer iets echt nieuws bij, met uitzondering van de verdamping van oxaalzuur, pas onlangs formeel toegelaten in Duitsland. Bij onoordeelkundige toepassing overigens zeker niet ongevaarlijk voor de mens, maar de bijen verdragen het veel beter dan sproeien of druppelen.

Inmiddels is er wel wat veranderd: in deze tijd is er meer aandacht voor eenbaksimkeren, maar het zou te kort door de bocht zijn om te constateren dat daarmee de Liebigse methode bij het oud vuil kan worden gezet. Het is wel zeker dat er bij eenbaksimkeren meer honing binnenkomt, maar er kleven misschien ook wel wat meer risico’s aan, zoals voedselgebrek door kaalslingeren. Ook is er misschien een verhoogde zwermdrift, volgens een studie die dan weer wel van Liebig en Aumeier zelf is.

Een aantal kenmerkende trekken van de Liebigse methode

Zwermbeheersing gebeurt door het stelselmatig wegbreken van moerdoppen. Dat moet in een wekelijks ritme gebeuren, anders ‘zit de zwerm in de boom’. Eén cel vergeten en de zaak loopt mis. Zoals een criticus het ooit verwoordde: “De imker breekt tot hij breekt”. Er wordt niet naar moerdoppen gezocht via het één voor één uithalen van de ramen, maar de controle gebeurt door het speuren naar doppen tussen de twee bakken, waarbij de bovenste broedkamer gedeeltelijk wordt opgetild: de ‘kiepcontrole’. In zo’n 95% van de gevallen werkt deze methode, in de zin dat de zwermstemming aldus opgemerkt wordt. In de overige 5% zat er geen zichtbare dop tussen de bakken maar wél elders op de raten. Een acceptabel risico, vindt Liebig, afgezet tegen de tijdwinst die deze kiepcontrole naar zijn zeggen afwerpt.

Een welhaast noodzakelijke maatregel in combinatie met het kiepen is het heel vaak afnemen van broedramen met opzittende bijen, het aftappen van volken dus, om daarmee de zwermdrift te temperen. Alle jonge volken ontstaan uit deze kleine broedafleggers, met één raam broed en de opzittende bijen. Deze afleggers winteren naar zijn ervaring even goed uit als veel groter gevormde broedafleggers. De verklaring ligt in de lagere varroalast die deze kleine afleggertjes vertonen. Overigens worden deze afleggers met oxaalzuur behandeld zodra het (weinige) broed is uitgelopen. We weten dat kleine volken in de herfst langer doorbroeden om het ‘voorgeprogrammeerde’ aantal bijen te bereiken.

Bij het maken van koninginnenafleggers (zoals bij het aalsteren) vindt de vervanging van de oude moer plaats in het hoofdvolk, dat voor de honing moet zorgen. Als daarbij iets bij fout gaat moet dat volk weer opnieuw van zijn oude moer voorzien worden: een heel gedoe. Als een broedaflegger mislukt is dat niet zo’n ramp.

Een ander kernpunt van de benadering is de nadruk op het snijden van darrenraat, enerzijds om de varroalast te verminderen, anderzijds om de zwermdrift te temperen. Over dit darrenraat snijden is de laatste tijd het nodige te doen. Het wordt her en der afgeschilderd als ‘dieronvriendelijk’. Aan het andere eind van het spectrum staat het laten doodgaan van een volk als gevolg van aantasting door Varroa bij ontbrekende of foutieve behandeling. Een moeilijke discussie waarin een ieder zijn eigen standpunt zal moeten bepalen.

In de bedrijfsmethode van Liebig wordt slechts één maat raampjes gehanteerd, waarbij de honingkamer stelselmatig van de twee broedkamers is gescheiden door een moerrooster. Het grote voordeel van deze benadering is dat aan het eind van het seizoen de onderste broedbak, met de oude ramen, in zijn geheel wordt verwijderd. Hiermee is een systematische raatvernieuwing verzekerd. Die onderste bak wordt trouwens in de loop van het seizoen door de bijen niet zo veel meer gebruikt. Hij dient met name voor de tijdelijke nectaropslag en bevat bovendien veel stuifmeel. Zoals Aumeier elders aangeeft wordt deze broedbak eigenlijk niet meer geïnspecteerd, wat goed is want hier zitten de oudste en dus de meest steeklustige bijen. Maar in de lente zullen de bijen bij minder gunstig weer zo’n grote honingkamer niet graag in gebruik nemen, waardoor het risico bestaat dat veel van de honing in eerste instantie onder het rooster wordt opgeslagen. Voor het winnen van soortenhoning is een broedkamerformaat als honingkamer in veel gevallen nog niet zo makkelijk te vullen. Anderzijds betoogt Liebig terecht dat alleen sterke volken veel honing kunnen halen.

Liebig is een uitgesproken voorstander van chemische bestrijding van Varroa. Hierbij is zijn grote verdienste dat hij veel ondeugdelijke bestrijdingswijzen heeft gewogen en te licht bevonden. Andere benaderingen, zoals selectie op varroaresistentie of -tolerantie, hebben maar beperkt zijn aandacht. In die zin gaat het boek voorbij aan belangrijke stromingen in de imkerij in de laatste jaren, maar dat is ongetwijfeld een bewuste keuze.

Al met al heeft Liebig een aantal zaken ontwikkeld of ontworpen, die inmiddels wel als gemeengoed in de imkerij kunnen worden beschouwd. Ik noem de verzamelbroedaflegger, een prima manier om koninginnenteelt te bedrijven. Daarnaast de Liebig verdamper voor de toediening van mierenzuur. Overigens onderkent Liebig zelf dat de behandeling met mierenzuur bepaald niet eenvoudig is qua dosering en qua keuze van het juiste behandeltijdstip. Daarom heeft hij in de loop der jaren het Delen en Behandelen principe uitgewerkt, waarbij het volk tijdelijk in een vlieger en een broedvolk wordt gesplitst. De twee delen worden dan met oxaalzuur behandeld op het moment dat ze broedvrij zijn. Aan het eind van het seizoen kunnen ze eventueel weer verenigd worden tot een sterk en varroavrij volk. Heel elegant, maar wel ietwat tijdrovend. De methode wordt uitgebreid beschreven in het boek.

De Nederlandse versie van het boek roept bij mij de nodige vragen op. Allereerst de titel: ‘Slim imkeren’, wat toch zeker niet hetzelfde is als ‘Einfach imkern’. Overigens is de eenvoud van de Liebigse methode ook zeer relatief: zo eenvoudig is de methode nou ook weer niet. Hoed u voor mensen die zeggen dat de imkerij eenvoudig is.

De onderliggende Nederlandse vertaling is gebaseerd op deze vierde druk. De Nederlandse ondertitel luidt: ‘Leidraad voor het houden van bijen biologisch verantwoord en duurzaam op basis van veldwetenschappelijke kennis’. Ik weet niet waar deze vertaling op gebaseerd is. In de Duitse versie staat: ‘Leitfaden zum Bienenhalten ohne Stress für Tier und Tierhalter’ en dat is wederom héél wat anders.

Overigens vraag ik mij af waarom juist nu, zoveel jaren na dato, deze vertaling ineens ten tonele verschijnt. Toeval? Iemand die het boek pas kort geleden voor het eerst onder ogen kreeg? Hernieuwde belangstelling door de presentaties van Pia Aumeier?

Opvallend is dat de kwaliteit van de foto’s beduidend minder is dan die in de oorspronkelijke Duitse versie. Verder heb ik in lange tijd niet een zo ongeïnspireerd en nietszeggend omslag gezien, voorzien van een piepklein fotootje van een broedraam dat uit een kast wordt getild. Waarom niet wat meer aandacht gegeven aan de uitstraling van het boek?

In de Duitse versie staat op de achterflap een heel nuttig schematisch overzicht van de bedrijfsvoering door het jaar heen. Dat is jammer genoeg in de Nederlandse vertaling verdwenen. Een gemiste kans.

Tot slot nog iets over de vertaling: op heel veel plekken worden er twee alternatieven gegeven voor één begrip of zaak, bijvoorbeeld: bijenkappen / [sluiers], beroker / [smoker]; te vernietigen / [plat te drukken]. Dit wekt de indruk alsof er nog één redigeerronde had moeten plaatsvinden waarin een definitieve keuze moest worden gemaakt voor een van beide alternatieven. Zeer storend en jammer.

Kortom: het is naar mijn gevoel nog steeds een heel belangwekkend boek, dat in de Nederlandse uitgave ietwat slordig is uitgevoerd.

Slim imkeren : leidraad voor het houden van bijen : biologisch verantwoord en duurzaam op basis van veldwetenschappelijke kennis
Oorspronkelijk titel: Einfach imkern, Leitfaden zum Bienenhalten ohne Stress für Tier und Tierhalter, 4. Auflage, Bochum, 2020
Nederlandse vertaling: Stichting AMA
Uitgeverij De Zilvervos, ISBN 9789083418209.