Ik bezit een boek geschreven door Leonard E. Snelgrove in 1934, genaamd ‘Swarming – Its Control and Prevention’. Hierin staat een methode van zwermbeheersing beschreven die ook nu nog wel wordt toegepast. Doel is het scheiden van koningin en broed. Het is eigenlijk een speciale vorm van een methode die bekend staat als broeddistantiëring, ontwikkeld door de Amerikaan George Demaree in 1892 (!). Hierbij wordt het volk tijdelijk in twee delen gesplitst, met het broed bovenin en de koningin onderin, gescheiden van het broed door een moerrooster. In dit systeem worden de twee delen weer bijeengevoegd voordat het moerloze deel een eigen koningin kan telen. Hierdoor vindt er dus geen verjonging van de koningin plaats, wat als nadeel geldt.
Snelgrove’s oorspronkelijke idee was om het zwermen tegen te gaan door de koningin extra legruimte te geven en tegelijkertijd het drachtvermogen van het volk in stand te houden. Deze zwermverhinderingsmethode kan zowel preventief worden toegepast als op een moment waarop er al moerdoppen in het volk aanwezig zijn. Kern ervan is de tijdelijke splitsing van koningin en vliegbijen van broed en huisbijen in twee gescheiden delen van dezelfde kast.
Snelgrove realiseerde zich echter dat de methode ook gebruikt kon worden voor volksvermeerdering. Daarom zijn er een aanal varianten ontwikkeld, al naar gelang het doel van de ingreep. Snelgrove’s verbetering stelt de imker in staat om eventueel een jonge koningin te telen in het moerloze deel en vervolgens, na wegname van de oude koningin, de twee delen weer samen te voegen tot een zeer sterk volk, maar dan met een jonge koningin.
Methode
De Snelgrovebodem ziet er uit als een separator/reisraam, waardoor de bijen elkaar wel kunnen ruiken, maar niet samenkomen. De bodem heeft een aantal klepjes, die paarsgewijze boven en onder het gaas zitten en die dienst kunnen doen als extra vliegopening. Met behulp van deze klepjes kan de imker vliegbijen naar de bovenste dan wel de onderste bak dirigeren, zodat de bijen gelijkmatig over de beide bakken verdeeld kunnen worden. Daarom is de Snelgrovebodem beter dan een gewone separator, die immers maar één vliegopening heeft. De methode kan alleen maar toegepast worden in systemen met een gedeelde broedruimte. Voordeel is dat minder ruimte en materiaal nodig zijn en dat de zwermstemming in ieder geval tijdelijk wordt onderdrukt.

Na de volksscheiding verlaten de vliegbijen de bovenste bak door het bovenste klepje, waarbij het onderste gesloten blijft. Zodra een aantal nieuw uitgelopen bijen op de bovenste opening is ingevlogen wordt dit klepje gesloten en het daaronder zittende geopend, waardoor de vliegbijen naar de onderste bak terugvliegen en dit volksdeel komen versterken. Dit proces kan een keer herhaald worden, na een vijftal dagen, waarbij het klepjespaar aan één van de zijkanten wordt gebruikt. Doel is zo goed mogelijk de sterkte van de twee volksdelen in stand te houden.

Door de tijdelijke splitsing van de twee volksdelen verdwijnt een eventuele zwermstemming meteen. In het moerloze deel worden nu moerdoppen aangezet. Men heeft de keuze om een nieuwe koningin te telen in dit deel of de twee delen weer samen te voegen na het breken van de doppen. Als we een nieuwe koningin laten komen hebben we vervolgens de keus om de oude koningin te verwijderen en dan de volksdelen weer bij elkaar te voegen, waarmee we dus ook de verjonging van de koningin hebben bewerkstelligd, ofwel het deel dat een nieuwe koningin heeft gekweekt apart verder te kweken, een methode om het aantal volken te vermeerderen, dus.
Waar zetten we de koningin?
Het deel waar de oude koningin geplaatst wordt -bovenste of onderste bak- hangt af van de vraag of er al dan niet moerdoppen in het volk aanwezig zijn. Als het volk niet in zwermstemming is komt de koningin in het onderste deel, samen met de vliegbijen en één raat met broed. Eigenlijk een (tijdelijke) vlieger. De huisbijen en de rest van het broed komen dan boven de Snelgrovebodem. De vliegbijen verlaten het bovenste deel en vliegen weer naar binnen in de onderste bak.
Als het volk in zwermstemming is zijn er steviger maatregelen nodig. De koningin wordt in de bovenste bak geplaatst, met het broed en de huisbijen. De vliegbijen vliegen af naar det onderste deel en zetten daar doppen aan op een meegegeven raam broed.
Helpt de methode tegen zwermen?
De duurzaamheid van het zwermonderdrukkende effect wordt door menigeen betwijfeld, zeker als je de twee delen na 9, of zelfs na 18, dagen weer samenvoegt, want het resulterende sterke volk kan spoedig weer in zwermstemming raken. Ook vreest men wel voor een negatief effect op haalijver. Het is zeker een heftige ingreep in de volksharmonie, niet echt verenigbaar met ´natuurlijk imkeren´, waardoor mogelijk meer oogstverlies optreedt dan wanneer men in volken voorzichtig wat broed en bijen aftapt. Er kleeft ook een fundamenteel bezwaar aan broeddistantiëring vanwege het gevaar van afkoeling van het broed en de kans op honger van het huisbijengedeelte. Daarnaast kan het broednest eigenlijk opgevat worden als een soort honingpomp en die moet je in stand houden. Goed opletten, dus, op wat beide volksdelen doen.
De Snelgrovebodem heeft de laatste tijd weer wat aan actualiteit gewonnen nu Gerhard Liebig zijn methode Teilen und Behandeln propageert, waarbij een volk medio juli gesplitst wordt à la Snelgrove om de twee volksdelen met oxaalzuur of melkzuur tegen Varroa te kunnen behandelen zodra die delen broedvrij zijn geworden. Hierbij komt de koningin in de benedenbak, mét de vliegbijen, maar zonder broed. Deze bak kan dan met melkzuur of oxaalzuur behandeld worden voordat er gesloten broed komt. In de bovenbak, waarin een nieuwe koningin geteelt wordt, is na 21 dagen al het broed uitgelopen. Deze bak kan nu ook behandeld worden, voordat de jonge koningin aan de leg raakt.
