Deze methode is niet dezelfde als het enige malen wegsnijden van darrenraat in de lente en de vroege zomer. Het basisprincipe van deze darrenraatmethode in engere zin is het vangen van mijten met darrenbroed in een broedloos volk. In zo’n situatie is darrenbroed nóg aantrekkelijker voor Varroa, tot wel 12 keer meer dan werksterbroed. Rond de eeuwwisseling werd hiermee geëxperimenteerd en werd er ook met enige regelmaat over gepubliceerd. Maar de methode is in de praktijk nog niet zo makkelijk uitvoerbaar.
Darrenbroed wordt gemiddeld wel 8 keer meer geïnfecteerd dan werksterbroed, o.a. vanwege de langere popduur. Ook is darrenbroed al bijna twee etmalen voor het sluiten van de cel aantrekkelijk voor mijten, terwijl werksterbroed dat pas 15 uur voor het sluiten is. Het is dan ook een veel toegepaste manier om het gesloten darrenbroed als varroamijtval te gebruiken. De groei van de mijtenpopulatie wordt hiermee behoorlijk tegengegaan.
Het principe
Kern van deze darrenraatmethode in engere zin is het inhangen van reeds belegde darrenraat in een broedloos volk. Dat wordt verkregen door een volk te splitsen in een moergoed deel (vlieger of veger) en een moerloos deel (broedaflegger oftewel hoofdvolk). De in het broedloze deel ingevoerde darrenraat bevat darrenlarven die bijna aan verpopping toe zijn. Alle mijten bevinden zich op de bijen en wachten op de eerste de beste mogelijkheid om zich voort te planten. Ze zullen dan ook massaal in het ingehangen darrenbroed stappen.
Met deze darrenraatmethode worden veel mijten weggevangen. Resultaten varieerden van 79 tot 94%, veel meer dan de 30-40% die met het ‘gewone’ wegsnijden van darrenraat wordt bereikt. De werkzaamheid hangt daarbij maar weinig van de grootte van het gebruikte vangraam af. Dat hoeft slechts 100 darrencellen met open broed te bevatten.
Hoe werkt de methode?
Stap 0: Voorbereiding van de deling
Als in de lente het volk sterk genoeg is geworden splitsen we het in twee delen: één deel zonder broed met de moer en een ander deel met alle broed maar zonder de moer. Het moergoede deel kan een vlieger of een veger zijn.
In het volk wordt nu een raam met darrenkunstraat gehangen ofwel een leeg raam, liefst in positie 2 of 9, zodanig dat dit lege raam met darrenraat uitgebouwd wordt. Als we met twee broedkamers werken én de moer niet willen zoeken of kunnen vinden, kunnen we een tweede rooster (het eerste bevindt zich immers tussen de twee broedkamers en de honingkamer) tussen de beide broedkamers leggen. Elke broedbak geven we in het broednest een raam met darrenkunstraat. Na een week is dan aan de hand van belegde darrenraat duidelijk in welke bak de moer zit.
Stap 1 – dag 1: Het maken van de vlieger
Na een week gaan we de veger of vlieger maken. Op de bodem plaatsen we een nieuwe bak, gevuld met kunstraat. Dan slaan we alle bijen met de moer uit de broedbak met de belegde darrenraat (#1) van de ramen in deze nieuwe bak. De belegde darrenraat wordt midden in die bak gehangen. Hier bovenop komen een moerrooster en de honingkamer met de daarin zittende bijen. De vlieger moet goed in zijn voer zitten: twee volledig met voer gevulde ramen aan de zijkanten van de onderbak zijn nodig.
Voor het maken van de broedaflegger, oftewel het hoofdvolk, worden de beide broedbakken (de ene is nu afgeschud) op een andere plaats opgesteld ofwel bovenop de vlieger, voorzien van een nieuwe bodem en een nieuw dak. We verwijderen de niet belegde darrenraat, die we voor later gebruik bewaren. Eventuele lege ruimte aan de zijkant kunnen we opvullen met een sluitblok. Het is aan te bevelen om het vlieggat van het hoofdvolk in het begin te verkleinen om mogelijke roverij te voorkomen. Als we kiezen voor een latere hereniging van de volksdelen, een tussenaflegger dus, kunnen we in plaats van een nieuwe bodem een Snelgrovebord gebruiken. Zie de pagina hierover.
Stap 2 – dag 11-14: Het afsluiten van de behandeling van de vlieger
Op dag 11-14 na het maken van de vlieger, als de cellen op de darrenraat verzegeld zijn, verwijderen we deze raat (#1) uit de vlieger. Hiermee is de behandeling van de vlieger in feite afgesloten. Dat moet ook wel, want spoedig verschijnt er nieuw broed in de vlieger, zodat er van de door ons nagestreefde exclusiviteit van het darrenbroed geen sprake meer is. De vlieger dient nu alleen nog maar voor het verkrijgen van belegde darrenraten. We hangen dan ook meteen een nieuw raam met darrenraat in: #2. Dit is meteen de grootste uitdaging van de methode, want hoe de moer ertoe te bewegen deze raat te beleggen, terwijl de vlieger daar eigenlijk nog helemaal niet aan toe is?
Als we nu in het hoofdvolk de ontstane redcellen laten uitlopen is de broedvrije periode tot het aan de leg komen van de jonge moer te kort voor een effectieve behandeling. Bij het geven van de darrenraat #3 kan er al gesloten broed zijn van de jonge moer. Maar we kunnen wat tijd winnen door op dag 10 na de opdeling van het volk in de moerloze broedaflegger de redcellen te breken. Tegelijk worden dan moerdoppen met eendaagse larfjes uit een teeltkeuzevolk ingehangen.
Stap 3 – dag 18: Eerste behandeling van de broedaflegger
Op dag 18 na het maken van de vlieger, verhuist darrenraat #2 van de vlieger naar het hoofdvolk. De vlieger krijgt meteen de volgende darrenraat om te beleggen: #3. Dit systeem kunnen we herhalen totdat in de broedaflegger de jonge moer aan de leg is, na een maand of zo. Zoals gezegd, kunnen we wat tijd te winnen door één keer de doppen te breken. Hiermee kunnen we nog één keer extra darrenraat invoeren.
Stap 4 – dag 25: Tweede behandeling van de broedaflegger
De inmiddels gesloten darrenraat #2 wordt uit de broedaflegger weggenomen en vernietigd. Op dezelfde plaats komt nu darrenraat #3 die inmiddels door de moer in de vlieger is belegd. Tegelijkertijd controleren we of de jonge moer in het hoofdvolk al aan de leg is. Mocht dit al het geval zijn dan vinden we alleen nog maar open broed. Dit laatste halen we weg en vervangen het door darrenraat #3. De raat met open broed moeten we verwijderen omdat anders de darrenraat niet meer het enige broed is waar de mijten in kunnen stappen. We kunnen het raam / de ramen met open broed aan de vlieger geven. Als we op dag 11 doppen hebben gebroken in het hoofdvolk zullen we dit probleem niet hebben.
Stap 5 – dag 32: Afsluiting van de behandeling van de broedaflegger
De inmiddels gesloten darrenraat #3 kan nu uit het hoofdvolk gehaald worden. Daarmee is ook de behandeling van het hoofdvolk afgesloten. We kunnen nu besluiten wat we met de beide volksdelen willen: weer verenigen ofwel apart opzetten om het aantal volken uit te breiden.
Samenvatting
Een fundamenteel bezwaar van de methode is dat de vliegers vaak te zwak zijn om darrenraat goed te beleggen, want ze zijn daar in hun ontwikkeling nog helemaal niet aan toe. Het helpt wel wat als je darrenkunstraat geeft in plaats van de vlieger zelf de raat te laten bouwen. Verder is het van het grootste belang om de vlieger zo sterk mogelijk te maken.
Waarom horen we niets meer over deze methode? Vanwege bovengenoemd probleem, en ook aangezien de methode behoorlijk arbeidsintensief is, vermoed ik. Desondanks is het een aantrekkelijk idee dat we met biotechnische maatregelen de Varroapopulatie enorm kunnen verkleinen.
De methode luistert nauw. Als we te lang wachten loopt het darrenbroed uit, en dat is nou juist niet de bedoeling. Verder is een behoorlijk aantal handelingen vereist, en dat past niet in ieders schema en prioriteiten.
Die grote vlakken met darrenbroed uitbouwen en laten beleggen is ook wel erg belastend voor de vlieger. Ze zijn eigenlijk wat aan de grote kant, wat niet volstrekt nodig is. Daarom kunnen we met voordeel gebruik maken van kleinere stukken darrenraat, die we dan in een klein houten kadertje plaatsen dat middels een latje is gescheiden van het werksterbroed. Keerzijde hiervan is dat dit kadertje met stukjes darrenbroed dan steeds moet worden uitgesneden en overgezet.