
2024 was, net als 2023, een heel regenrijk en warm jaar. Er viel geen fruithoning te oogsten door een koele en natte periode tijdens de fruitbloei, met weinig vliegdagen. Opvallend was dat het in april gemiddeld een graad kouder was dan in maart. In de eerste helft van de maand waren er twee warme perioden, maar een groot deel van de tweede maandhelft verliep koel en nat. Met 82 millimeter regen viel er het dubbele van wat normaal is.
De zomer- en vooral de heidedracht -de volken stonden nabij Vierhouten op de Noord-Veluwe- vielen erg goed uit.
Door toedoen van een sukkelige automobilist heb ik medio mei mijn arm gebroken, op een cruciaal moment in het bijenjaar, dus. Bakken tillen was uitgesloten. Zelfs raampjes lichten was al lastig. Tot mijn grote geluk is mijn vrouw toen bijgesprongen, wat heeft geleid tot mooie gezamenlijke momenten op De Driest en voor haar tot een praktische imkeropleiding in sneltreinvaart.
Alle jonge moeren zijn standbevrucht in 2024, op De Driest dan wel in het Wageningse Binnenveld, waar de kernvolkjes voor het eerst stonden. Deze laatste plek is misschien niet zo gunstig voor geslaagde paringen. Dat ga ik in 2025 verder onderzoeken. Hoe dan ook, door de natte zomer was het percentage bevruchte koninginnen dit jaar aan de lage kant: rond de 65%, wat minder is dan gebruikelijk op De Driest.
In 2025 wil ik weer enkele zwarte P0-moeren produceren op het paringsstation Neeltje Jans, vooral om een bijdrage te leveren aan het behoud van dit ras, ook al blijft de zwarte bij in productiviteit en handelbaarheid achter bij moderne hybriden. Wie weet wat voor verborgen kwaliteiten de zwarte bij nog bezit, en dan heb ik het met name over Varroaresistentie.
De Varroadruk was in 2024 erg verschillend van volk tot volk, zoals eigenlijk heel vaak het geval is. Terugblikkend hebben veel volken toch wel een behandeling in enigerlei vorm gekregen. Dit was nodig aangezien de Varroadruk anders de schadedrempel had overschreden. Misschien dat de te produceren zwarte moeren in 2025 hier verbetering in kunnen brengen. Met name heb ik de nodige darrenraat kunnen snijden in de volken. De winterbehandeling kon ik bij ongeveer de helft van alle volken achterwege laten, aangezien daar toen maar nog maar heel weinig mijten in zaten.
In de herfst heb ik, net als in 2023, geen driedaagse mijttellingen op de Varroalade verricht, maar alleen maandelijkse tellingen. Dit is zeker minder nauwkeurig en het staat geen constructie van mijtvalkrommen toe, maar het is wel aanmerkelijk minder werk.
Op het moment van schrijven, januari 2025, zijn alle volken nog in leven.
De winterrogge, gezaaid in de herfst van 2023, heeft maar een matige opbrengst opgeleverd. Op het moment van afrijping heerste een erg regenachtige periode, wat de uiteindelijke kwaliteit van het graan geen goed heeft gedaan. Toch was het eindresultaat nog binnen de normen, zodat de rogge voor het bakken van brood geschikt was. Het stro ging, zoals gebruikelijk, naar de biologische boerderij De Hooilanden.