Categorieën
Bedrijfsmethoden Koninginnenteelt Zwarte bij

Het jaar 2025

Ik wilde dit jaar het aantal volken op mijn stand terugbrengen. Ik winterde de laatste jaren erg goed uit, wat gaandeweg tot te veel volken leidde, ook al daar ik als onderdeel van de zwermverhindering veel broedafleggers maakte.

Snelgrove

Mijn idee was daarom om dit jaar de oude methode van Snelgrove weer eens van stal te halen (zie ‘Tussenafleggers‘). Het voordeel hiervan leek me dat het aantal volken in ieder geval niet nóg meer toe zou nemen, maar op hetzelfde niveau zou blijven, door de moergoede vlieger en het dochtervolk naderhand weer met elkaar te verenigen.

En zo heb ik tussen 30 april en 2 mei van de meeste volken moergoede vliegers gemaakt, die, gescheiden door een Snelgrovebord, onder het dochtervolk kwamen. Daar waar ik de moer niet zo gauw kon vinden heb ik, in drie gevallen, moerloze vliegers gemaakt, met twee ramen open broed, zodat ook deze een nieuwe moer konden maken.

Snelgrove in actie: hoge torens…

Nu het resultaat: slechts in zo’n 60% kwam er een nieuwe leggende moer. Dat is heel wat minder dan wat bij standbevruchting op De Driest gebruikelijk is. Daar waar de jonge moer wél aan de leg raakte heb ik de oude moer verwijderd. Vervolgens heb ik bij alle volken de twee volksdelen weer samengevoegd.

Als gevolg van het open- en dichtzetten van de verschillende klepjes van het Snelgrovebord was het een drukte van belang rond de hoge bouwsels van kasten, iets wat ik niet zo graag zie: op de bijenstand moeten rust en harmonie heersen. Ook na de hereniging bleven bijen nog lang zoeken naar de inmiddels verdwenen vliegopening.

Maar nu komt het: na hereniging van de twee volksdelen waren in zo’n 75% van de herenigde volken na enkele dagen geen eieren meer te vinden en werden er doppen aangezet. En ik altijd maar denken dat de hereniging van de beide volksdelen helemaal geen probleem was, vanwege de ‘gemeenschappelijke geur’, wat die ook maar zijn moge. Maar kennelijk waren de twee delen helemaal niet meer aan elkaar gewend… Ik heb al die herenigde volken op één dop gezet. Nu, begin juli, zijn alle jonge moeren aan de leg, waarvan één die darrenbroedig is, een resultaat van bijna 100% aanparing, deels dus in tweede instantie. Deze dieren blijven me nog steeds verwonderen…

Koninginnenteelt

Dit jaar wilde ik weer zwarte koninginnen telen voor zuivere aanparing op Neeltje Jans, het paringsstation voor de zwarte bij. Maar door het hernieuwde experiment met de Snelgrovemethode had ik geen volken die in de juiste pleegstemming waren. Daarbij kwam dat de volken veel dracht binnenhaalden door de fraaie lente en zomer. Hoe dan ook, de aangeblazen doppen uit de starter (9 van de 10) werden binnen de kortste keren volledig ingebouwd in het pleegvolk: teelt mislukt. De uitdaging is nu om broeddistantiëring op de één of andere manier te combineren met koninginnenteelt. De teelt zal in het dochtervolk (de broeder) moeten plaatsvinden, zonder die door overmatig afvliegen te verzwakken.

Het eindresultaat is, na veel omwegen, dat ik nu, medio juli, nog steeds het aantal volken heb waar ik het seizoen mee begon. Er zullen wat volken samengevoegd moeten worden. Overigens heb ik nog nooit zoveel honing geoogst als dit jaar. Toch een effect van Snelgrove?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *